Prometheus zwart
linkerzijde




Marjolijn Februari en Stephan Enter (11 september 2007)
Marjolijn Februari (schrijversnaam van Marjolijn Drenth von Februar, 1963 Coevorden)  studeerde filosofie, kunstgeschiedenis en rechten. Na haar studies werkte ze enkele jaren aan een organisatieadviesbureau en daarna als ethicus en rechtsfilosoof bij verschillende universiteiten.
Onder het pseudoniem M. Februari debuteerde ze in 1989 met de roman De zonen van het uitzicht. Deze roman werd zeer goed ontvangen en in 1990 onderscheiden met de Multatuliprijs. In haar proefschrift Een pruik van paardenhaar & over het lezen van een boek komen wetenschap en literatuur op gewaagde wijze bij elkaar. Het proefschrift  - een literair-filosofisch essay over de relatie tussen economie en ethiek - werd genomineerd voor de Gouden Uil Literatuurprijs.
Sinds 2001 schrijft Marjolijn Februari gevatte, bevlogen en kritische columns die op zaterdag in Het Betoog van De Volkskrant verschijnen. Een selectie van die columns is gebundeld in Park Welgelegen. Notities over morele verwarring (2004).

Begin 2007 verscheen De literaire kring. Deze nieuwe roman van Marjolijn Februari is niet alleen een satire op de boekenwereld, maar ook een aanklacht tegen onverschillig-heid.
De dertigjarige Teresa Pellikaan woont weer in het chique dorp waar ze is opgegroeid. Haar rijke echtgenoot John is er op aandringen van haar vader lid geworden van de literaire kring. De leeskring bespreekt de wereld aan de hand van romans. Maar hoe staan de leden - door handelsconnecties met alle uithoeken van de wereld verbonden - zélf in de wereld?

(NRC, Pieter Steinz)
(…) De literaire kring snijdt thema’s aan als morele verloedering, de verantwoordelijk-heid van de machthebbers en de corruptie en hypocrisie van diezelfde groep. De plot van De literaire kring draait om het zogeheten glycerineschandaal uit de jaren negentig: een Nederlands bedrijf had willens en wetens een vervuilde grondstof voor medicijnen naar Haïti geëxporteerd (met tientallen doden als gevolg), maar werd om redenen van justitiële efficiency alleen vervolgd wegens overtreding van de milieu-wetgeving; de directie waste zijn handen in onschuld.

Als columniste heeft Februari meermaals geschreven over het slechte voorbeeld dat de overheid hiermee aan de samenleving gaf; als romancière gebruikt ze het schandaal als symbool. Niet alleen voor het feit dat mensen steeds meer geneigd zijn hun verantwoordelijkheden af te schuiven, maar ook voor de vuile handen van wat op de achterflap van haar boek ‘de weldenkende klasse’ heet.

Ethische kwesties genoeg in De literaire kring, dat een mooi tweeluik vormt met Adriaan van Dis’ recente roman De wandelaar, waarin het schuldgevoel van de rijke westerling geïroniseerd wordt. Februari’s routine als columniste, haar vermogen om vrijzwevend te verwijzen naar de actualiteit en de culturele traditie, schemert door in de dialogen en gedachtesprongen van het half dozijn handelende personages - of het nu gaat over Nederland dat voor zijn gevoel van volwassenheid afhankelijk is van ‘geïmporteerde misdaad, geïmporteerde conflicten, geïmporteerde geloofsovertuigingen’, of over de dilemma’s van de betrokken consument. (…)

Stephan Enter (1968) groeide op in een ‘gereformeerde omgeving’, in Voorthuizen en Barneveld. Hij studeerde Nederlands en Keltisch in Utrecht.
In 1999 debuteeerde hij met de verhalenbundel Winterhanden. Die kreeg goede recensies, waarin critici vergelijkingen maakten met het werk van onder andere Gerard Reve. Enter zelf zag die verwantschap niet zo zeer.
In het slotverhaal van Winterhanden introduceerde Enter de geliefden Nils en Hella. De ontwikkeling van hun relatie staat centraal in zijn eerste roman Lichtjaren (2004).
Zowel Winterhanden als Lichtjaren werden genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs.
Enter is geen veelschrijver die meegaat met trends. Het duurde dan ook drie jaar voor zijn volgende roman Spel  verscheen. Volgens diverse recensenten verdient ook die komend jaar (minimaal) een nominatie voor een grote literaire prijs.

De Volkskrant
Stephan Enter is een fijnschrijver. Fijner vind je ze niet. Ragfijn, zuiver, elegant. Een stijl als opengewerkt filigrein, die zich goed leent voor bepaalde onderwerpen. Natuurbeschrijvingen bijvoorbeeld, of de jongensjaren. Want Enters minutieuze beschrijvingen overtuigen de lezer van de kleine wereld die in zijn verhalen geschilderd wordt. De lichtval, het ritselen van blaadjes, het groen; het komt tot leven en het is alsof er nog veel meer te zien is. Het geeft de suggestie van diepte, van ruimtelijkheid haast.

Met twee Librisnominaties op zak heeft Enter zijn stempel gedrukt op de Nederlandse literatuur. Onlangs, in april, verscheen dus zijn derde roman Spel. Hierin verenigt Enter zijn twee eerdere boeken; Spel is een roman in verhalen.

Centraal in de verhalen staat het spel – wat mooi gekozen is want in het spelen oefent men voor later. In het spel van de jongen herkent men de man: neemt hij risico’s? Is hij bang voor andere jongens? Hoe verweert hij zich? Is hij verbaal of fysiek ingesteld? Een denker of een doener? Is hij galant of juist een hork? Jong geleerd, oud gedaan.

(Trouw, Jann Ruyters)
(…) In twaalf losse hoofdstukken, korte verhalen meer, schetst Stephan Enter het leven van de jongen Norbert Vijgh - van ongeveer zijn negende tot ongeveer zijn negentiende. Enter maakt van de schuwe Norbert geen Kees de jongen die al dromend steeds als held weet te ontsnappen, integendeel, hij laat Norbert diverse malen vrij hardhandig op eigen en andermans wreedheid en onbeholpenheid botsen.
Het experiment van het opgroeien; het aftasten en (soms vals) beoordelen van nieuwe situaties, is het thema in alle twaalf hoofdstukken; Norbert ontwikkelt zich van gevoelige buitenstaander tussen de vriendjes uit de buurt - die later naar de lts zullen verdwijnen - tot een gymnasiast die in de klas mee de dienst uitmaakt.
Soms is het moeilijk te geloven dat die kwetsbare jonge scholier en die arrogante gymnasiast dezelfde zijn, maar Enter overtuigt wel in de precisie waarmee hij beide fases van binnenuit belicht; als een secuur etnograaf met scherp oog voor detail.
Een expliciet moreel oordeel laat de schrijver achterwege, dat houvast is er ook nog niet. Dat achter alle indrukken een in goed en kwaad gerangschikte wereld schuil gaat is aan de lezer. (…)